Smalle schouders
“Ik heb weer een aap op m’n schouder erbij”, zuchtte ze.
“Waarom kan ik nou nooit eens voor mezelf opkomen? Ik zeg nooit wat ik echt denk!”
Ik vroeg haar wanneer ze voor het laatst had gezegd wat ze echt dacht.
Ze haalde haar schouders op en keek naar haar schoen.
“Geen idee. Lang geleden. Misschien wel nooit.”
Stem
“Stel je voor dat je nee had gezegd tegen deze klus”, zei ik “wat was er dan gebeurd?”
Haar ogen gingen van haar schoen naar mij en weer terug.
“Dan vonden ze me stom.”
Toen ging ze rechtop zitten. “Ik zei het bijna! Maar toen kwam er zo’n stemmetje dat ik het toch maar moest doen.”
En ze zakte terug in de stoel.
Dat stemmetje was de stem van Rikkie. Zo noemde iedereen haar tot ze naar de middelbare school ging.
Na het overlijden van haar moeder hadden haar vader en broers en zussen het allemaal druk met zichzelf en hun eigen verdriet.
Rikkie had ontdekt dat ze aandacht kreeg als ze klusjes deed en hielp met wat er te doen was.
Terwijl ze vertelde, voelde ze een klemmende druk in haar keel.
Brede schouders
“Waar in je lijf voelt het op dit moment wat prettiger?” vroeg ik.
Ze legde haar armen op de leuningen.
“Mijn armen en schouders,” zei ze. Ze leek ineens de stoel veel meer te vullen. “Alsof ik op de motor zit!”
Ik vroeg haar wie meer ruimte kreeg in haar leven: Rikkie die het iedereen naar de zin maakte, of de motorrijder die haar eigen weg volgde. Haar handen bewogen op de leuningen en ze rekte zich uit.
“Rikkie heeft genoeg voor iedereen gezorgd. In het vervolg mag ze mee, achterop de motor. En die aap op m’n schouder: die laat ik ook vrij!”