“Ik weet het niet meer” zei Daniëlle.
“Die avond is helemaal weg. Die hele periode, trouwens. Ik weet alleen nog wat vrienden en familie me later hebben verteld”.
Ze fronste haar voorhoofd en haar handen klemden om de stoel.
Ik vroeg van wat voor muziek ze hield, toen.
Ze begon te lachen.
“Hip-hop! Lekker dynamisch!”
Ik zag een beweging in heupen, romp en armen.
“Kom”, zei ik en stond op. “Hoe dans je op hip-hop? Ik doe met je mee!”
Een beetje raar vond ze het wel, maar de muziek won.
Haar hele lijf kwam in beweging.
Ik deed mijn best om haar te volgen – wat niet erg lukte.
Ze plofte weer op de stoel.
“O wat heb ik dit gemist zeg! Wat heerlijk!”
Met kleur op haar wangen en lichtjes in haar ogen vertelde ze.
Wie er waren, die avond. Wie er niet was. Wat ze dronk. Waar ze stond.
“Gek”, zei ze. “Ik kan dat nu allemaal niet meer. Maar ik word er niet verdrietig van als ik eraan terugdenk. Eerder blij. Wat een mooie tijd was dat.”
Herinneringen die waren opgeslagen in haar onbewuste, impliciete lichaamsgeheugen waren door het dansen in haar bewustzijn gekomen en expliciet geworden.
Door een geur, een geluid, een beweging kan deze verbinding tussen worden gelegd.
Vaak gebeurt dat onverwacht.
Ellen Deckwitz beschrijft een prachtig voorbeeld van het lichaam als ‘bewaarkamer’.
Weer bewust worden van wat onbewust was, kan ons helpen om te begrijpen waarom we doen wat we doen.
Om dat wat in het verleden hoort, in het verleden te laten.
Te weten waar we nu staan, en van daaruit verder te kunnen.
Ons lichaam kent het hele verhaal.
Af en toe komt er weer een deeltje naar buiten, zodat ook het geheel weer nieuwe betekenis krijgt.
Als in een flashmob.