Hondje
“Ik haat dit lijf!” zei ze.
Haar gezicht kleurde en ik zag tranen in haar ogen.
“Vroeger kon ik alles. En moet je me nu zien. Ik heb er zo genoeg van.”
Ze leek een stuk kleiner dan even daarvoor, toen ze vertelde over het hondje dat ze sinds kort had.
Een klein bang hondje.
Ze had verteld hoe ze met geduld en aanmoediging het hondje zover had gekregen dat het bij haar op de bank wilde zitten.
Ik had haar gezicht zien oplichten en levendigheid gehoord in haar stem.
Hondsmoe
“Je lijf is hard aan het werk hè”, zei ik.
“Ja! En ik word er doodmoe van! Ik voel me gehandicapt en het beheerst m’n hele leven!”
Nu liepen de tranen over haar wangen en haar voeten bewogen op en neer.
Een aantal jaren geleden was er een impactvolle gebeurtenis in haar leven.
Nog langer geleden had ze een moeilijke periode doorgemaakt.
En nu is haar zelfregulerend vermogen zo verstoord dat ze allerlei symptomen heeft ontwikkeld.
Er is een relatie tussen trauma en syndromen zoals chronische vermoeidheid, auto-immuun- en andere ziekten.
Voor zowel trauma als syndromen geldt dat het autonome zenuwstelsel ontregeld is.
Een trauma is dan ook niet iets wat ‘tussen de oren’ zit. Het zit in ons lijf, dat reageert alsof het nog steeds nodig is ons te verdedigen, te vluchten, of te bevriezen. En dat voortdurend aan het werk is om ons te laten overleven, maar steeds meer de weg kwijtraakt.
Lijf en leven
Toen ze opnieuw zei dat ze haar lijf haatte, vertelde ik dat haar lichaam meeluisterde met wat ze zei.
Dat er voor het lichaam geen onderscheid is tussen waarheid en verbeelding.
En dat het hard aan het werk was om haar door het leven te dragen.
Ze zei even niets, maar een diepe zucht liet weten dat ook mijn woorden waren gehoord.
“Hoe zou het zijn om je lijf met net zoveel geduld te behandelen als je hondje?” vroeg ik.
Nu begon haar buik te rommelen, en zij te lachen.
“Misschien moet ik zelf ook wat meer bij mij op de bank zitten”, zei ze.
“Met een lekker hapje dan maar”.