“Mijn vreetbuien zijn terug”, zei ze.
Zelfs via Zoom kon ik zien dat haar gezicht bleek en opgezet was.
Ze vertelde dat het hele gezin ontregeld was.
Haar man werkte thuis en gaf de kinderen thuisonderwijs.
Zij werkte lange dagen buiten de deur.
Ik vroeg of ze over een concreet moment kon vertellen.
“Afgelopen dinsdag. Toen ik thuis kwam uit mijn werk.”
Ze keek me niet aan, haar ogen dwaalden ergens door haar eigen huiskamer.
“Wat merk je nu, als je aan dat moment terugdenkt?” vroeg ik.
Ze vertelde dat ze zich leeg en moe voelde. En een beetje duizelig.
“En waar in je lijf is het prettiger? Steviger?”
“Nergens eigenlijk” zei ze.
Ik zag een zwart-witte kat op haar schoot springen en zich nestelen.
Haar gezicht werd zachter en haar handen omsloten de kat.
Haar adem werd weer zichtbaar.
Gelukkig is er, als je je interne hulpbronnen niet kunt vinden, altijd wel één in je omgeving of herinnering.
We liepen haar dinsdag langs.
Het moment dat haar het meest was bijgebleven, was een aanvaring met een collega, al na werktijd.
Daarna was ze vertrokken, in een druk en rommelig huis gestapt, naar de keuken gegaan en had ze een kast geopend om alles wat zoet genoeg was op te eten.“Als alles mogelijk was, wat had je dan willen zien toen je die kast opendeed?” vroeg ik.
Ik zag haar gezicht kleuren.
“Mijn vader”.
Ze vertelde dat haar vader haar altijd even mee naar buiten nam als ze een rotdag had gehad op school.
“Mijn moeder gaf me meestal iets lekkers, maar mijn vader had echt even aandacht. Dan gingen we even wandelen en op de bank onder de boom zitten.”
Ze ontdekte dat ze eigenlijk geen behoefte had aan zoetigheid, maar aan rust en een moment om even te zijn met wat er was.
En ze ontdekte dat ze in haar eigen huis een ‘bank onder een boom’ had gecreëerd, in de vorm van een yogamat voor een raam met uitzicht op groen.Ze zuchtte.
Deze dieren hebben nog niet ontdekt wat hun dieperliggende wens is….